Boek: Art Based Learning
Lutters, J. (2020). Art Based Learning - Handboek creatief opleiden, Uitgeverij Coutinho

Hoe kan kunst bijdragen aan het ontwikkelen van een creatieve en onderzoekende geest? De methode Art Based Learning (ABL) beschouwt kunstobjecten als een unieke kennisbron. Het is een reflectieve en creatieve methodiek waarbij het vrije associatieve denken centraal staat. Het kijken naar kunst om vervolgens te reflecteren, is ook een element in mijn onderzoek. De methodiek is gericht op het stimuleren van zelfbewustzijn en biedt handvatten om kunst te integreren in de (dagelijks) lespraktijk van o.a. docenten. Daarin zie ik raakvlakken met mijn onderzoek.

Met het doornemen van het boek zie ik ook verschillen:

  • Mijn onderzoek draait om het maken van zelfportretten. De (eerste) focus ligt op het zelf maken, waarmee de maker door het maken een band met het werk opbouwt (eigenaarschap, het is een werk dat ontstaat van de gedachten / ideeën / handelingen van de maker)

  • Het boek ABL (p. 27) geeft aan dat het object (kunstwerk) dient als beginpunt voor de overdenking. In mijn onderzoek begint de overdenking feitelijk al voordat het kunstwerk tot stand is gekomen, het overdenken begint bij het lezen van de opdracht en/of de voorbereidingen voor het maken van het werk

  • De eerste fase van ABL is het stellen van een relevante vraag (p. 67), de toeschouwer formuleert deze vraag zelf. In mijn onderzoek heb ik de insteek / startvraag aangegeven per opdracht. Zo draait opdracht 1 om de vraag 'wie bedoel je wanneer je ik zegt' en vraag ik in opdracht 4 aan de deelnemer om de focus te leggen op de dialoog tussen docent - leerling. In de reflectieformulieren stel ik ook de vragen aan de deelnemer. Uiteraard kan de deelnemer zichzelf in het proces ook dingen afvragen (graag zelfs!), maar dat is feitelijk niet de start van mijn onderzoek.

  • In paragraaf 3.4.2. wordt in het boek ABL een onderscheidt gemaakt tussen de reflectieve houding en de creatieve houding. ABL richt zich (in stap 2 en 3 van de methodiek) met name op creatie.  'In plaats van naar het verleden gekeerd is deze benadering dus toekomstgericht. Het is een doelgerichte aanpak in plaats van een oorzaakgerichte aanpak (p. 59)'. Deels zie ik hierin herkenning. Het maken van het zelfportret  is - net als ABL - niet enkel (en bij voorkeur juist niet) gericht op constructie, maar ook op deconstructie en herconstructie. Het is niet zo zeer een mechanisch proces, maar een organisch proces. In mijn onderzoek volgt na het maken het invullen van het reflectieformulier en het reflectiegesprek, waarin dan wel meer de nadruk ligt op reflectie in plaats van creatie.
  • In mijn onderzoek reflecteert de maker op basis van het gemaakte portret alsook het proces dat de maker heeft afgelegd om dit kunstwerk te maken. Bijvoorbeeld hoe is de opdracht ervaren, hoe heeft de deelnemer het werkproces aangepakt, wat vertelt dit over hem?