Krabbé, J. (2007). 100 Zelfportretten. Zwolle, Uitgeverij Waanders, ISBN 9040082596 

In deze uitgave zijn veel zelfportretten van Jasper Krabbé opgenomen, die zijn gemaakt in de periode tussen zomer 2004 en zomer 2005. Het formaat van de portretten is bepaald door de afmetingen van het boek waarin Krabbé zijn zelfportretten heeft gemaakt: een oud boekhoudboek uit de jaren vijftig, met geruite en blanco pagina's. Ook de verf waarmee hij werkte is afkomstig uit die tijd. Krabbé wilde onderzoeken wat het zelfportret in deze tijd nog kan zijn. Hij wilde wisselende emoties peilen, een moment vastleggen, de juiste toon vinden. 

In dit boek lees ik over zijn artistieke werkwijze bij het maken van zelfportretten (de snelle schetsen, de herhaling, de losheid van het werkproces, de onderzoekende houding om tot zelfinzichten te komen).

De zelfportretten laten, aldus Krabbé, zien dat er geen vaststaande identiteit bestaat, maar misschien wel zoiets als een 'kern', een ziel die onveranderlijk is.

Hij benoemt in zijn boek regelmatig het gegeven dat de portretten momentopnames zijn. De portretten hebben een moment uit zijn leven vastgelegd, een terugblik. Het ene moment vormt nog geen portret van een persoon, meerdere werken tezamen kunnen wel (een deel van) een persoon weergeven, aldus Krabbé.