Gedicht van Rutger Kopland, pseudoniem van Rutger Hendrik (Rudi) van den Hoofdakker (Goor, 4 augustus 1934 – Glimmen, 11 juli 2012). Hij was een veelbesproken Nederlands dichter en schrijver.
Bron: Kopland, R. (2004). Een Man In De Tuin (1ste ed.). van Oorschot. (p. 31)
Kopland spreekt in dit gedicht over het verlangen naar de onzichtbare ik. Wie bedoel jij als je ‘ik’ zegt? Deze vraag staat centraal in opdracht 1 van mijn experiment, waar de deelnemers starten met het gedicht als inspiratiebron.
Je ziet een man in de tuin
hij lijkt verzonken in zichzelf
die man ben ik, ik weet het
maar als je lang kijkt naar een foto
van jezelf verval je in gepeins
wie je bent en wie je bedoelt
als je ik zegt, enzovoort
ik kijk en kijk in dat gezicht
en inderdaad – ben ik dat?
over het ik is veel nagedacht
ook door mij, maar de meningen
lopen nog steeds ver uiteen
ook die van mij – zoals dat gaat
met woorden die niet kunnen
worden begrepen
niemand heeft ooit zichzelf gezien
maar het verlangen blijft
naar het onzichtbare ik
je zoekt in wat er van je
overbleef een man in de tuin
hij lijkt verzonken in zichzelf
die man ben ik, ik weet het
maar als je lang kijkt naar een foto
van jezelf verval je in gepeins
wie je bent en wie je bedoelt
als je ik zegt, enzovoort
ik kijk en kijk in dat gezicht
en inderdaad – ben ik dat?
over het ik is veel nagedacht
ook door mij, maar de meningen
lopen nog steeds ver uiteen
ook die van mij – zoals dat gaat
met woorden die niet kunnen
worden begrepen
niemand heeft ooit zichzelf gezien
maar het verlangen blijft
naar het onzichtbare ik
je zoekt in wat er van je
overbleef een man in de tuin
Rutger Kopland, Poëziezomer 2006, Watou